Kalender

Tijd begint zover we weten niet op een specifiek punt. Op een gegeven moment zijn we begonnen met tellen. Onze jaartelling begint bij de geboorte van Jezus Christus. De Christelijke jaartelling heet Anno Domini. De Joodse jaartelling heet Anno Mundi. De Joden beginnen vanaf het jaar waarin de aarde is geschapen door God te tellen. Joodse geleerden hebben denken dat de eerste mens 3761 jaar voor Christus is geschapen. Dus als je een jaartal wil uitrekenen tel je dus 3761 bij de Christelijke jaren op. Dit is niet helemaal waar, want het Joodse Nieuwjaar in september. De joden hebben 12 maanden van 29 of 30 dagen een jaar. Een Joods jaar is 11 dagen korter dan een jaar in onze jaartelling. Dat komt omdat de Joden voor de jaartelling naar de maan kijken in plaats van naar de zon. Om te voorkomen dat de feesten in de verkeerde seizoenen terechtkomen, zijn er schrikkeljaren. Elke 19 jaar zijn er 7 schrikkeljaren. In ieder schrikkeljaar wordt er een extra maand na de maand Adar I toegevoegd, de Adar II. Dan heeft de Joodse kalender dus 13 maanden.

Nisan

maart/april

  30 dagen

Ijar

april/mei

  29 dagen

Sivan

mei/juni

  30 dagen

Tammoez

juni/juli

  29 dagen

Av

juli/augustus

  30 dagen

Eloel

augustus/september

  29 dagen

Tisjri

september/oktober

  30 dagen

Chesjwan

oktober/november

  29/30 dagen*

Kislev

november/december

  30/29 dagen*

Tevet

december/januari

  29 dagen

Sjevat

januari/februari

  30 dagen

Adar

februari/maart

  29/30 dagen

Adar sjeni

maart (schrikkelmaand)

  29 dagen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

* Wanneer Chesjwan tot 30 dagen wordt verlengd noemt men dat een 'vol' jaar. Wanneer Kislev wordt verkort tot 29 dagen noemt men dat een 'kort' jaar. De joden veranderen de lengte van deze maanden i.v.m. Rosj Hasjana en Jom Kippoer. Deze feestdagen mogen niet op bepaalde dagen vallen en dat lost men op deze manier op.